Deze verbindingen hebben als basis:
- CaO = calcium -> kalk
- SiO2 = silicaten -> zand
- Al2O3 = aluminaat -> klei/leisteen
- Fe2O3 = ferriet -> ijzer
Elk van deze klinkermineralen heeft verschillende eigenschappen en zijn in alle cementkorrels aanwezig. Direct als cement en water met elkaar in contact worden gebracht treedt een chemische reactie op. Dit is een reactie tussen het C A en water. Als aan het cement tijdens de maling geen bindtijdregelaar zou zijn toegevoegd, dan zou de specie zeer snel onwerkbaar worden. Bekend is dat voorgenoemde reactie wordt gestopt doordat sulfaten uit de bindtijdregelaar reageren met het C A. De verbinding die hierbij wordt gevormd is ook wel bekend onder de naam ettringiet, deze wordt afgezet op het oppervlak van de cementkorrel. Deze afzetting voorkomt dat er verder water bij het C A kan komen.
Nadat de bindtijdregelaar is uitgewerkt zal door de toevoeging van het water de mineralen een chemische reactie ondergaan en zullen cementhydraten zich vastzetten aan delen in het beton welke dan uitgroeien zowel van binnenuit als naar buiten tot het eindproduct “cementsteen”. Het cementsteen is de zwakste schakel in het verharde product, dus aan de ontwikkeling van de cementsteen dient grote zorg te worden besteed.
De keuze van de juiste cementsoort wordt bepaald door eisen van sterkteontwikkeling, duurzaamheid, productieproces, prijs ed.
.