Wat is nu eigenlijk beton?
Laten we eens kijken wat het woordenboek voor omschrijving geeft. Beton is; “mengsel van cement, kalk, zand, water met kiezel, puin, gruis of hoogovenslak dat al of niet met ijzeren staven gewapend, in houten vormen (bekistingen) wordt gegoten; zeer harde en duurzame bouwstof”.
Samenstelling van Beton
Beton bestaat uit een mengsel van zand en grind of een ander toeslagmateriaal met als bindmiddel cementsteen. Het toeslagmateriaal vormt een skelet, aaneengekit door cementsteen. Cementsteen ontstaat door de chemische reactie van cement en water. Het water heeft nog een andere rol; het is tijdens de uitvoering nodig om betonspecie de gewenste verwerkbaarheid te geven. Voor een makkelijke verwerkbaarheid moet vrijwel altijd meer water worden gebruikt dan nodig is voor de chemische reactie met cement. Deze overmaat aan water veroorzaakt verlies aan sterkte en duurzaamheid. Daarom mag nooit meer water worden gebruikt dan strikt noodzakelijk is.
Voor het verkrijgen van beton met goede kwaliteit en voldoende verwerkbaarheid, is het vaak gewenst om een waterreducerende hulpstof te gebruiken, een zgn. superplastificeerder.
Toeslagmateriaal
Het toeslagmateriaal bestaat veelal uit zand en grind. In verband met de afnemende beschikbaarheid van Nederlands riviergrind zullen in toenemende mate andere materialen zoals gebroken basalt, graniet en harde kalksteen worden toegepast in betonmortel. Ook zullen in toenemende mate gedeelten van het natuurlijke toeslagmateriaal worden vervangen of aangevuld met beton- en eventueel mengranulaten.
Cement
In Nederland zijn voor de productie van beton de meest toegepaste cementsoorten;
- portlandcement (CEM I)
- portlandvliegascement (CEM II)
- hoogovencement (CEM III)
Hoogovencement is zeer geschikt voor toepassing in betonconstructies voor de land- en tuinbouw omdat deze cementsoort in hoge mate bestand is tegen sulfaten. Beton gemaakt van portlandcement en van portlandvliegascement, bestaan geen grote verschillen. Beton gemaakt van portlandvliegascement zal op de lange duur, indien de verharding onder goede omstandigheden heeft plaatsgehad, een dichtere structuur bezitten.
Water
Het toegevoegde water heeft een belangrijke functie in het beton, enerzijds is deze nodig voor de verwerkbaarheid en anderzijds voor het chemische proces tussen het cement.
Om hard te worden (uithydrateren) heeft beton een gedeelte van het gedoseerde water nodig, nl. 40%. De hoeveelheid van het gedoseerde water wordt bepaald volgens de voorschriften in de VBT en is afhankelijk de gebruikte milieuklasse met het vermelde cementgehalte. Uit deze verhouding komt een getal welke de water-cementfactor (wcf) wordt genoemd. Het restant van het niet verbruikte water zit als poriën in het beton, welke in verloop van tijd, indien er geen vochttransport plaatsvindt, verdampen. Deze verdamping kan spanningen geven in de toplaag en kan zich uiten in scheurvorming (uitdrogingskrimp).
Nabehandeling
Nadat betonmortel is gestort, verdicht en afgewerkt begint de periode van nabehandeling. Deze nabehandeling bepaalt of alle genomen moeite zal resulteren in het uiteindelijk gewenste eindresultaat. Zodra water uit nog maar pas gestort beton verdampt, wordt de reactie verstoord en vindt onvoldoende sterkteontwikkeling plaats en zal ook zeker de dichtheid lang niet zo goed worden als was verwacht (en vereist).
Meteen na het storten, als het beton nog plastisch is, begint het water te verdampen. Vooral bij drogend weer en/of wind leidt dat al snel tot zgn. plastische krimpscheuren, vergelijkbaar met scheuren in uitdrogende klei. Deze plastische scheuren dienen te worden dichtgeschuurd. Na het afwerken moet zo snel mogelijk met het nabehandelen worden begonnen. Dat betekent maatregelen nemen om verdamping van water uit beton tegen te gaan.
Nabehandeling kan gebeuren door het betonoppervlak;
- af te dekken met folie of een ander vochtremmend materiaal
- te bespuiten met curing–compound
- constant benevelen met water (lauwwarm)
Als nabehandeling niet goed wordt uitgevoerd zal een te grote porositeit ontstaan aan het oppervlak van de vloeren met alle nadelige gevolgen van dien.